Alles wat u moet weten over broei- en schimmelvorming

Deel 1: snijmaïs

Schimmel en broei maiskuil

De twee grootste ergernissen voor veehouders: schimmel en broei in het ruwvoer. Vroeg of laat krijgt bijna iedere veehouder er mee te maken en de meeste veehouders voeren er dan ook een eeuwige strijd tegen. Een tijd geleden werd al duidelijk dat 50% van de kuilen broei- en of schimmelvorming hadden. Deze strijd kan alleen gewonnen worden wanneer je er meer over weet. 

Hoe ontstaat broei- en schimmel en de allerbelangrijkste vraag: hoe voorkom je het?

Laten we beginnen bij het begin. Wat gebeurt er na het luchtdicht afdekken van uw ruwvoer? In het gewenste geval start dan de vorming van melkzuur. Dit proces is van groot belang, omdat het broei en schimmel voorkomt. Dat werkt als volgt: bij de melkzuurvorming ontwikkelen melkzuurbacteriën zich snel waarbij de pH erg snel daalt. Hierdoor krijgen schadelijke boterzuur- en rottingsbacteriën die broei en schimmel veroorzaken geen kans.

Het kan zo zijn dat de melkzuurvorming niet goed op gang komt, bijvoorbeeld door te lange aanwezigheid van lucht. De schadelijke bacteriën en schimmels gaan zich vermeerderen en zorgen voor een conservering die niet goed verloopt. Voedingsstoffen lopen terug en de productie van warmte komt op gang. Het gevolg is een groot ruwvoerverlies.

Broei en schimmel in snijmaïs

In het geval van snijmaïs is het van belang dat u het product hakselt. Hierdoor komen suikers beschikbaar voor de melkzuurbacteriën waardoor de pH in de kuil daalt. Wat ook meetelt is de betrekkelijk lage temperatuur in de maïsoogstperiode. Hierdoor zijn boterzuurbacteriën minder actief. Tot slot is een te hoog eiwit- en mineralengehalte nadelig voor de conservering van snijmaïs. Een hoog gehalte hiervan geeft bovendien aan dat uw mais nog niet rijp is.

Bij langzaam inkuilen (langer dan 1 dag) of na toetreden van lucht stijgt de temperatuur in de kuil. Dit leidt tot meer azijnzuur en minder melkzuur. U raadt het al: de conservering verloopt niet gewenst. Dit resulteert in een scherp geurend product dat minder smakelijk is voor uw vee. Voordat er gevoerd kan worden, dient de kuil dus goed afgekoeld te zijn en moet het minimaal vier weken dicht gelaten zijn.

Wat kunt u tijdens het uitkuilen van snijmaïs nog doen tegen broei?

  • Voorkom bij uitkuilen dat de lucht tussen het plastic en het voer ver de kuil kan binnendringen. Wanneer u werkt met ons Silage Safe systeem, hoeft u hier geen maatregelen voor te nemen. U heeft met het afdekken de kleden al zo goed mogelijk aangespannen en dit later een paar keer herhaald. De kleden liggen allemaal strak; ook net achter het snijvlak.
  • Tijdens het voeren is een glad snijvlak belangrijk. Daar komt de juiste voersnelheid bij; in de winter is dit zo’n 1,5 meter per week en in de zomer minimaal 2 meter per week. In de winter sluit u bij voorkeur het snijvlak tussentijds af, maar dit wordt afgeraden in de zomer i.v.m. verhoging van de temperatuur en de luchtvochtigheid achter het plastic.

Heeft u al broei en schimmel in uw snijmaïskuil? Dan kunt u de volgende maatregelen overwegen:

  • De broeiende kuil luchtdicht afsluiten, laten afkoelen en een andere kuil openmaken. Geen andere kuil tot uw beschikking? U kunt er ook voor kiezen diezelfde kuil aan de andere kant te openen als dit mogelijk is.
  • Het broeiende gedeelte uit de kuil halen en apart inkuilen (evt. met een broeibestrijdingsmiddel).
  • Uw voersnelheid verhogen door de gehele kuil open te maken en de bovenlaag eraf te halen. Vervolgens kuilt u opnieuw in en dekt u opnieuw weer af. De kuil is nu minder hoog waardoor u sneller kunt voeren.

“Verhoog uw voersnelheid door de toplaag eraf te halen.”

Gemengd inkuilen

In sommige situaties kiest men ervoor om samen met snijmaïs één of meer andere producten in te kuilen. Denk aan perspulp, bierbostel, aardappelvezels, aardappelen en gras. Reden hiervoor is arbeidsbesparing; minder kuilen hoeven open gemaakt te worden en hoeven open te liggen. Een andere reden voor gemengd inkuilen is dat de toplaag druk verhoogt en luchtintreding tegengaat bij het voeren.

Een nadeel van gemengd inkuilen is dat het niet per definitie gunstig is voor de conservering. Eerder genoemde producten zijn vochtig en bijv. perssap van bierbostel komt in de snijmaïs. Dit leidt tot iets hogere ruwvoerverliezen, tenzij het ingekuild wordt met een droger product, zoals goed rijpe snijmaïs. Bij gemengd inkuilen worden de producten meestal laagsgewijs ingekuild. Hierdoor komt er variatie in geur en smaak voor uw vee. Dit kan leiden tot selectie door het vee, wat de voeropname negatief beïnvloedt.

Een mengkuil heeft voor- en nadelen.

Overkuilen

Het komt geregeld voor dat bedrijven snijmaïs uit hun kuil halen, op een ander bedrijf inkuilen en vervolgens weer vervoederen. Dit overkuilen is goed mogelijk bij normale snijmaïs; de conservering en kwaliteit verandert amper. Het is echter wel belangrijk dat het overkuilen snel gebeurt en dat de kuil weer goed wordt vastgereden. Zeer droge snijmaïs is minder geschikt voor overkuilen door de vergrote kans op broei.